Op school zijn we meerdere weken bezig geweest met de Tweede Wereldoorlog. Het is dit jaar natuurlijk 75 jaar geleden dat Nederland werd bevrijd en dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog.
We hebben onder andere naar de afleveringen van “13 in de oorlog gekeken” en moesten een familielid interviewen over de oorlog. In plaats van een familielid heb ik Suze Krieg geïnterviewd. Zij heeft de Tweede Wereldoorlog zelf meegemaakt en de vreselijke kampen overleefd.
Van dit interview heb ik een artikel gemaakt:
Inleiding
Ik heb Suze Krieg (89) geïnterviewd. Ze was in de Tweede Wereldoorlog tussen de 10 en 15 jaar. Zij is Joods en heeft in kamp Westerbork en in concentratiekamp Bergen-Belsen gezeten. Ik heb haar geïnterviewd in de hal van het gebouw waar ze woont, op 1,5 meter afstand i.v.m. corona. Toen ik de eerste vraag stelde kwam er al meteen een heel verhaal waardoor een paar andere vragen al gelijk beantwoord waren.
Gevlucht en naar school
In 1933 vluchtten Suze’s ouders met haar naar Nederland, omdat er in Duitsland steeds meer anti-Joodse maatregelen kwamen. Toen ze een paar maanden in Nederland waren, werd haar zusje Mirjam geboren.
Suze zat vanaf haar vierde op de 6e Montessorischool (nu de Anne Frank school) in Amsterdam vlak bij haar huis in de Molenbeekstraat en kreeg onder andere les van een leerling van Maria Montessori. Omdat Suze Joods is mocht ze na de zomervakantie van 1941 niet meer naar die school, maar ging daarna naar het Joods Lyceum in de Stadstimmertuinen. Dat was ver weg van de Molenbeekstraat. “Ik ging samen met mijn vriendin op één autoped de hele stad door naar school.”
Anne Frank zat een klas hoger op het Joods Lyceum en ging naar dezelfde synagoge als Suze. Anne Frank was geen vriendin van Suze. Ze kwam uit een rijk gezin, was intelligent en gedroeg zich volgens Suze een beetje verwaand. Suze vond haar niet zo aardig, maar haar zus Margot wel.
Concentratiekampen
Suze en haar gezin zijn niet ondergedoken, daar hadden zij geen geld voor. “In het begin van de Jodenvervolging had je echt geld nodig om te kunnen onderduiken.”
In de loop van de oorlog moesten ze verhuizen van de Molenbeekstraat naar het Afrikanerplein in Amsterdam Oost. In juni 1943 zijn Suze, haar zus en ouders gehaald tijdens een razzia en via het Muiderpoortstation naar Kamp Westerbork vervoerd. “Ik weet nog dat ik het op het station zo heerlijk naar treinen vond ruiken.”
In januari 1944 gingen ze op transport naar het concentratiekamp Bergen-Belsen, geen vernietigingskamp zoals Auschwitz. Eerder hadden ze al 3 keer op de lijst gestaan om naar Auschwitz te gaan. “Dat ging onder andere vanwege ziekte telkens niet door, want gezinnen werden namelijk in zijn geheel op transport gezet en als er één ziek was dan ging het gehele gezin niet.”
“Ik weet nog heel goed dat, toen we in de coupe van de trein zaten, mijn moeder zei: “Zo, nu gaan we tenminste niet meer naar Auschwitz”. Het was toen dus al bekend dat het daar waarschijnlijk heel slecht met je zou aflopen.” Suze en haar gezin bleven bij elkaar in de kampen. In Bergen-Belsen moesten haar ouders werken en waren haar zus en zij overdag alleen.
Suze kan zich niet herinneren dat ze in Bergen-Belsen ook iets van school of les heeft gehad. Het leven was daar heel erg zwaar, want ze hadden weinig eten en werden slecht behandeld. Zo werden ze in de winter regelmatig buiten in de ijzige kou in rijen van 5 gezet en werden ze zogenaamd geteld en telkens misten ze zogenaamd iemand en begonnen ze weer opnieuw te tellen, zodat iedereen urenlang in de kou stond.
Voor Suze waren er ook leuke momenten in de oorlog. Zoals samen met haar vriendin op één autoped naar school. De voorstellingen en de muziek in Westerbork.
Ook in Bergen-Belsen hebben ze nog flink gelachen, bijvoorbeeld om een keer dat Suze met de vrouwen meeging naar de gaarkeuken, eten stal en betrapt werd door een Duitser toen ze aan het plassen was buiten die ene WC voor de 100 vrouwen die haar daar niet op lieten. Een Duitse officier was een keer geëmotioneerd en dankbaar toen haar vader Joodse muziek had gespeeld op dezelfde melodie als muziek uit de geboortestreek van die officier.
Haar vader heeft na de oorlog vele brieven gekregen van mensen over de hele wereld die dankbaar waren en bijzondere herinneringen aan zijn voorstellingen en muziekles hadden.
Overleefd
Suze en haar gezin hebben de oorlog onder andere overleefd, doordat ze bij elkaar zijn gebleven. Haar moeder, zus en zij waren sterk, haar vader was minder sterk. Zonder hen had hij het waarschijnlijk niet overleefd.
Maar misschien ook omdat ze al vroeg in kamp Westerbork en Bergen-Belsen belandden en het langzaam steeds een beetje erger werd. “Als je vandaag de dag iemand naar Bergen-Belsen in de laatste fase zou sturen, dan ging hij dood van ellende, meteen. Maar omdat het iedere dag een beetje erger een beetje naarder en meer honger en meer honger en ziektes, het werd steeds een beetje erger en daardoor kon je als je sterk was, je moest wel sterk zijn, overleven”.
Ze hebben ook geluk gehad, omdat ze niet op transport naar Auschwitz zijn gezet.
Bevrijding
Suze herinnert zich niets van de bevrijding, want ze was zelf niet in Nederland en is vanuit Duitsland in een kliniek bij Maastricht terechtgekomen.
Wel werden ze vlak voor het einde van de oorlog vanuit Bergen-Belsen in vrachtwagens en een trein weggevoerd. Een paar dagen na hun vertrek werd Bergen-Belsen door de Britten bevrijd, maar zij hebben nog 2 weken door Duitsland rondgereden totdat de trein bij Tröbitz bevrijd werd door de Russen. Ze heeft onderweg gelukkig nog water kunnen regelen bij een boerderij. Bij die stop vroeg Suze zich af wat al die bergjes rond de trein waren. Dit bleken allemaal lichamen te zijn. Verder vertelt ze maar niet zoveel over die treinreis, want het was echt heel erg verschrikkelijk. Er zijn heel veel mensen dood gegaan tijdens die tocht met die trein.
Slot
Iedereen van Suze’s gezin heeft de oorlog overleefd. Haar zus Mirjam leeft nu ook nog. Dat is best bijzonder, daarom worden ze wel vaker voor interviews gevraagd.